Gedichten


                                                           Avondzinnen in F#

 

zij schetst voortdurend

vaak haast onopgemerkt

liefde

streelt met haar vingers

stoffig krijt van het bestaan

tot het zacht wordt

de spuitbus nog

want

ware liefde moet gefixeerd

 

zij is

omdat ik haar niet heb en weet

dat zij weet dat ik het weet

dit

 

ik pas nooit op mijn tellen

wat moet geteld

waar beginnen wanneer stoppen

maar ontelbaar is zij

dat kneuterige pi verbleekt bij haar

zo spreken haar gebaren

ook als ze niet beweegt

 

kom

tracht me maar eens in te tomen

mijn stoutste dromen

bepaald lachwekkend

 

met open ogen

wil ik alleen nog

kwistig zijn



 Voor Aynhoa

 

rustig maar kind

ik hoor je huilen

en schrijf snel wat regels om je te bedaren

wees maar niet bang

je moet helemaal niet worden

wat wij zelf ook niet waren

 

alles is nog groot en vreemd

waar zijn mama en papa naartoe

rustig maar

het vergt hier nu eenmaal heel veel tijd

te leren wat en hoe

 

geloof me

er is zoveel, al kan je het vaak niet zien

en het mooiste zien

doe je niet met je ogen

al kunnen er best tranen zijn

 

rustig maar

want weet je wat

ik ga je leren kijken naar de maan

en de mensen die dat onzin vinden

vertrouw ze nooit, blijf er ver vandaan

 

 

 


waar loop je heen

met je gedachten

je sombere droom bij nacht en

ontij

wat te verwachten

van wat steeds hetzelfde blijft

jij

het staat je vrij je pas nog te versnellen

al loopt het voor geen meter

voorbijganger van jezelf

 

dansend door het leven

werd veeleer hinkend op één been

de vloed

van al wat kwam

de leegte

nadat het even snel verdween

 

kijk om je heen

iets gaat zijn gang

maar is er iets aan jou gelegen

voorbijganger van jezelf

 

sta stil

en ga vooruit

 

 


                                                              

 

                                  When you carve my stone

 

when you carve my stone

be sure night falls with grace and you're alone

the hammering on the chisel

scars in my soul caused rhythm too

let there be no woe

 

many times I dreamed of great things to happen

life brought me many little ones

I failed so often

but as the years passed by

I learned to fail better

once I was born

once I died

does that matter

 

take pride in your nothingness

 

and when you're done

join your friends

sing a song together

a song that never ends

sing it loud

for that's what life is all about


 

ik ben de winter beu

en de winter mij

 

ijsberen in mijn hoofd

waar de lente staat te beginnen

dat heeft geen zin en

je lijkt wel een mokkend kind

dat zijn zin niet krijgt

 

toegegeven

ik had haast kloven in mijn handen

soms rillende ingewanden

mijn blik had meermaals last

van aanvriezende mist

het noorden was ik kwijt

dat was van jou

ik weet het wel

alsook een barre kou

 

ik liet je maar begaan

sliep als het moest met sokken aan

en schudde het hoofd

bij die processie van donkere dagen

(geen monkellachje kon eraf)

 

maar nu

nu is het tij gekeerd

ik voel mijn botten botten

geen laagje ijs houdt me nog tegen

al kom je af met oude-wijven-regen

ga

je tijd is toch voorbij

 

ik ben de winter beu

en de winter mij

 


 

                           Ne schone mens zedde gij

 

ne schone mens zedde gij

die zwaait naar ne merel

en de bloemekes streelt

en 't buikske bolt van 't lachen

als g' u ne second verveelt

 

ne schone mens zedde gij

die goeiendag zegt tegen vreemden

ook al gapen z' u dan efkes aan

en gij fluistert stil: dag, zuster

's nachts met uwe kop omhoog naar de volle maan

 

ne schone mens zedde gij

gij spreekt zelfs tegen nen boom

zingt liekes voor al uw planten

en die zoveel kuskes geeft

ook aan d' ambetanten

 

ne schone mens zedde gij

gij krijgt ne krop in uw keel van d' avondlucht of van de zee

gij, gij doe just wa da ge wult

en door zo te zen

is 't ook da ge 't leven van d' ander vult

 


ach Eksel

dorp dat haast onhoorbaar prevelt

traag

een F-16 boven veld en bos

 

bij schemer al begint je ingaansleven

bij avond ben je stil

want

de avond is van dichters en gedachtenhoeders

 

och Eksel

haard van anarchisten

fietsers op het voetpad

geen inwoner rijdt er 30 in de Hoofdstraat

- dat is voor die van Hechtel -

de bakker geeft er stempels voor een gratis brood

de apotheker gratis wijze raad

en de bloemenvrouw

speelt elke dag piano zonder geluid

 

ach Eksel

je beweegt geen centimeter

men raakt je niet kwijt

in tijden vol met kuren

je bent zo weet-niet-wat

en jij

mag blijven duren

 


zal ik je eens verklappen

wat de waarheid is?


de zee die aanspoelt

tegen een rotsblok in het zand


we denken er nooit aan

want we kunnen schijnbaar zonder


velen hebben de zee al gezien

slechts weinigen

zochten

keken

en begrepen

de zee die aanspoelt

tegen een rotsblok in het zand


hoe anders zou alles zijn

als velen

zochten

keken

en begrepen



En  en


moeder is niet meer

voor mij is zij er wel

slechts opgehouden met overbodige dingen

voor hen

die het altijd maar bij de werkelijkheid houden

staat het vast

dat zij welzeker niet meer is


de staalfabriek vlakbij is er nog steeds

zij ratelt bij voorkeur 's nachts

om

zij die treuren

om een moeder die er niet meer is

het treuren te beletten

en dat zij van geen ophouden weet


dat mag ook niet

productie en werkgelegenheid

hebben hier het eeuwige leven


voor hen

die het hardnekkig bij de werkelijkheid houden

is er een doodsprentje

tien dagen op de kast daarna een schoenendoos in

hun eeuwige bewijs

dat zij er niet meer is


voor mij is dat alles echter van geen tel

die werkelijkheid

wat ben ik er toch mee

voor mij is zij er wel



ik weet er alles van


nu wil ik

in een donkere kroeg

een glas drinken

praten met het behang

zelfs met mijzelf

in de tweede persoon enkelvoud


ook eindelijk eens

die Cubaanse sigaar roken die ik zolang heb

dat mag van de waard, hij stak de oceaan al over


wat later sta ik recht en kijk hem ernstig aan

om

hees

en

wees

te declameren als de Portugees

in de tweede persoon enkelvoud

"Geef me nog een wijn ... want het leven is niets ..."


terwijl de zware sigarenrook het estaminet vult

de straatlamp een hoekje van de nacht

begrijpen het behang en ik elkaar

elkaar en ik en het behang

dat kan

ik weet er alles van



lijzig lurkt een lome leegte

aan mijn luie lijf en mijn geweten

schraapt langzaam redenen af

tot reepjes

restjes

verre tekens

van wat eerst nog leek

het nut te zijn

van staan en gaan

maar doelloos voortbewegen

 

vrijpostig is de wind vandaag

schopt bladeren de lucht in

en doet siergras nederig buigen

een dwaasheid zou het zijn

dit schouwspel te verbreken

 

ik staar

totdat mijn dolle hoofd

al dagenlang zo teut van wat des mensen is

verkrimpt tot ogen

die door cadans

van zwiepen en dan opgezweept

slaapwiegend kunnen sluiten

 


Brise d'Ostende


de zeewind wiegewaait

penseelt onzichtbaar zout op lippen

ik volg de rookpluim van een stipjesboot

mijmer mee tot aan de einder


kijk daar

gaanderijen kinderen op weg

naar vorst op paard

vandaag ben ik de koning

tuur het strand af

naar een lieflijke hoogheid voor ons zandkasteel


propjeswolken borstelen het staketsel

golven in de maat

grotesk orkest

meeuwige krijsen, zandgejoel



kijk daar

de bonte stoetendijk zwelt aan!

de vloed rukt op!

hij laat

galant

een strookje strand voor uren

tot

stad en ik

in bad van blauw

samen ademen



ik maak me nooit zorgen om wat gaat komen

wat weet ik daarvan

ik denk wel eens aan wat geweest is

en wat is dat heb ik niet


leven in het heden

is morgen al voorbij

geen denken aan

dat ik krachten verspil

aan het moment

momenten stapelen zich op

ik heb al zoveel opgestapeld

dat mijn archief een onvoorstelbaar zootje is

niet om aan te beginnen


als ik eens bewaar wat vijf jaar geleden gebeurde tot nu?

Administratief ben ik dan wettelijk in orde

helaas

de janboel in mijn hoofd

hield nooit een datum bij

wegens een aangeboren haat voor cijfers


nee ik gooi alles op één hoop

en maak me sterk

dat verleden en heden en toekomst

gewoon in mijn eigen hoofd zitten

wie heeft er zaken mee?


wie in de poorten naar mijn ziel kijkt

ziet slechts de pigmentatie van de iris

en verder niets



Kermiseendjes


zoals het hoort

dobberen kermiseendjes

keurig dezelfde richting uit


ik was

met witte sokjes, korte broek

nog brave, kleine guit

maar ik begreep wel snel

dat ik beter vissen kon

met hengel tegen stroming in

dat scheen helaas het vlotte dobberen te verhinderen

tot grote ergernis

van de eendenman en andere kinderen


ik voelde diepe schaamte door hun boze blikken

begreep geen jota

van eendenvangstquota

of juiste hengeltechnieken


ik was er zeker van

dat alle eendjes

uiteindelijk

terug in het water zouden belanden


stil mokkend

aan de hand van grote broer

tjokte ik huiswaarts

met één kartonnen zweefvliegtuigje



Van de dag en de nacht (een kleine vertelling)


de avond valt

nog even en de nacht staat op

en verduistert behoedzaam de pijnlijke lichtheid van de dag


de schepper begreep immers al snel

dat lumen perpetuum

zijn schepselen tot waanzin zou brengen

en daarbij

de erfzonde leek hem ook ruim voldoende wat dat betreft


als bondgenoot

gaf hij de nacht de slaap

waartegen men wel vechten kan

maar vroeg of laat

de strijd verliest


de dag

jaloers als hij was

deed zijn beklag bij de schepper

(die, vermoeid van het onvoorziene werk

best ook wel wat slaap kon gebruiken)


"Ik geef mijn schepselen een wil

zelf te kiezen voor jou of de nacht"

daar had de dag niet echt van terug


sindsdien

maken de mensen licht

om de dag te helpen

vaak

deelt ook de slaap

overdag rake klappen uit

en tracht de nacht

de mens met vredige gedachten te lokken


en zo

misleiden dag en nacht zelfs

de hoogmoed van de wetenschap

die denkt

hen te 'verklaren'

met rondjes van de aarde

en zo

bevechten zij elkaar

tot het eind der tijden



gedichten leiden nergens toe

fluisterde hij in mijn oor

ik ken hem goed en hoe!

hij ambeteert me al zolang

maar het leven leidt ook nergens toe

dacht ik toen ik weer bekomen was


alsof het doelloze van het ene het doelloze van het andere rechtvaardigt


zijn zij elkaars gelijken dan?


bijlange niet


het leven lijkt - om het maar eens van de pot te rukken -

op een kaartspel

kaarten, medespelers, spelregels

winst of verlies


toen ik kleuter was

kende ik niets van kaarten of kaartspelen of harten en ruiten

met wasknijpers bevestigden wij de kaarten aan de spaken van onze kinderfietsjes

en als we fietsten op het koertje buiten (op straat mocht niet)

leek het alsof we op een bromfiets reden

een heerlijk vals gekletter


zo is het dichten

fietsen op een fiets met kaarten tussen de spaken

als rijden op een bromfiets

een heerlijk vals gekletter

dat leidt tot niets



Ondeelbare stilte

 

daar

samen onder een boom

verstrikt

in armen en ogen

de avondzon

stille getuige

van de diepe gloed

die hij ontwaarde in haar hart

snel kloppend

als van een schichtig hert

als misschien voor hem

 

de wind

murmelde hun namen

steeds maar opnieuw

zij sprak niet

hij vond de woorden niet

 

niet langer

woorden

eindelijk

 


spijt

dat ken ik

dat heb ik

o ja

schuren vol

schuren op landerijen vol en in de stad een wolkenkrabber of twee

zoveel dat ik al jaren

een opziener in dienst heb

om te waken over mijn spijt

enige controle daarover blijft noodzakelijk


ik noem hem steevast mijn alter-ego

al is hij niet blij met die naam

voor mij is het perfect

het is mijn spijt, dat wel, en ook weer niet

iemand die ik ken en die me gehoorzaamt (hij staat onder contract)

beheert de zaak


vaak heb ik gedacht

mijn voorraad spijt eens aan te pakken

ik las dat er energie in schuilt

en we weten allemaal hoe kostbaar energie is

de moderne man in mij zag zowaar een opportunity

stel je voor

dat al die spijt ook wat zou kunnen opleveren!


zonder een duidelijk plan

begon ik aan mijn project

hoe dan ook moest alle spijt eerst zuiver

ontdaan van wazige herinneringen en valse beloften

dus

schuur na schuur

reinigde ik alle spijt met de beste detergent en mijn beste ijver

dat kostte me vijfentwintig jaren

maar het resultaat mocht er zijn

schuren op landerijen vol en in de stad een wolkenkrabber of twee

opgeblonken spijt

het zag er netjes uit

maar het bleef spijt

en mijn alter-ego lag in een deuk


na jaren opzoekingswerk (ik kan koppig doorzetten)

wist ik wat te doen

spijt na spijt na schuur na schuur na wolkenkrabber na wolkenkrabber

verving ik de verpakking

gouden papier waarop ik 'herinneringen' schreef


nu acht ik me rijk

want wie kan zeggen

dat hij zo veel herinneringen heeft?



Download
'Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit' (J.S. Bach) bewerkt voor piano door G. Kurtág, gespeeld door duo Stephanie en Saar
Laat je niet misleiden door de titel. Zalige bewerking voor quatre mains. Even wegdromen ...
J.S.BachG.Kurtág - Gottes Zeit ist die a
MP3 Audio bestand 2.8 MB

Moeder

 

ze zit

haar enige gouden broche, een van de veel oud-nieuwe jassen

zo rustig met haar thee, één builtje voor twee tassen

ik ben nog moe

en laat me snel en graag verdwalen

in haar labyrint van mensen en verhalen

 

ze knikt

en ademt zacht met handen in elkaar gevouwen

laat hier aan mij het spoor van wijsheid en vertrouwen

ik kijk

en zie in elke rimpel wel en wee van kind en kind

haar jaren schilderen overgave aan al wie zij bemint

 

ze staat al op

en kijkt op klok van uren zijn geweest

ze komt wel terug op kaarten-taarten-omslag-feest

ik ben galant

reik haar de jas maar zeg wat ik bedoel toch weer verkeerd

het zal nog klokkenuren duren voor ik haar lessen heb geleerd

 

ze zit

nu thuis met priemenwollenspel op streepjesschort

en dromen vader vroeger ook in nachten zes uur kort

ik schrijf

nu thuis heel stil en zoekend naar

mijn woorden juist van moeder-mijn en zoon-van-haar

 


Vandaag was ik niets


vandaag was ik niets

amper in te denken dat ik het was

groot in leegte


een van mijn schaduwen

leegde de vaatwasser

een andere

stofzuigde

de trap, de hal, de woonkamer

de keuken en het gangetje

zelfs nauwgezet

het kleine borstelhulpstuk over kasten en stoffige randen

fijn voor een schaduw om uren bezig te zijn


even leek het erop

dat ik het was

die thee zette

maar de vlotheid van mechanische handelingen

verried natuurlijk snel

een andere schaduw


was ik het dan

die tijdens het gezamenlijke avondmaal

een grap vertelde

die alle huisgenoten al lang kenden

onnozelaar

het was mijn meest geoefende schaduw

die oplicht in het bijzijn van anderen


zelfs tijdens mijn dutje

was ik niets

overgeleverd aan wat ik niet wilde


even was er hoop

met het opstarten van mijn computer

en het aanklikken van het wereldwijde web

iets

moest toch wel iéts betekenen daarbuiten

haha

zever

hoe kon het ook

wat brengt een muisklik

als je niets bent


nee nee het staat vast

vandaag was ik niets

amper in te denken dat ik het was



Sofieke


Sofieke slaapt in slaapzak warm

in dromenland

en droomt

dat schattig mieke

van pletsen pollekes plets plezant


als Sofieke groter is

in grote-mensen-wereld flinke meid

zal ik al oude zeurpiet zijn

en vechten met de restentijd


maar nu nog niet

nee keer maar weer

naar droom

van mama-trek-aan-mouw

en papa-sterk-voor-jou

en clowntje  ratel  knuffelbeer


Oogst


als oude rotten in het vak

doorrookten wij die nacht

de grillen van de liefde

en zuchtten stil

en kermden zacht

om wat ons daaraan griefde


zoekend naar haar diepte

vonden wij stormen

op de bodem van haar oceaan

turend naar haar hemel

werden wij vurig opgezweept

en kregen hoogtevrees


blootsvoets doorwrochtten wij

haar klamme, duistere spelonken

en raakten al gauw verzonken

in wat niet te zeggen was


dit monster

kop noch staart

kreeg ons niet bedaard

maar meer verteerd



je haren los

zo lig je net

de koningin

mijn medespeelster in dit bed

en ik de schuchtere pion

die traag zo traag beseft

wat jij zopas begon


je houdt van koel en onbedekt

wil liefst rechtdoor

niets onverlet

ja ja ik weet

ik ben aan zet


de nachtlamp moet weer aan

maar ik zie ik laat jou begaan

en stel me scherp

op dat wat onmiskenbaar komen gaat

toch schuiven naar c3

want hoe

en waar

en wie

zal ik straks zijn

in dit eindspel van beminnen


welhaast op drift

naar einder eind der zinnen



mijn onrust woedt niet als een orkaan

maar meandert bedrieglijk traag

lijk de Maas die groene velden splijt

op weg naar zee


zij talmt geraffineerd

tot tergend traag haar gif geïnjecteerd

ik brokkel stilaan af

als schimmelkaas


ik kan staren naar de parasiet

en jammeren om mijn kwijnen

verlamd

wat ooit bewoog


kan zij ooit ook de zee bereiken

en dan voor overmoed gestraft

door vloed strand opgeworpen

wegteren

als hoopje slijm

wijsvinger van gestranden lonkend



Walter groet 's avonds één ding


de goudvis draait zo klokgewijs

rondjes

in zijn bokaal

en dan verroert hij weer geen vin

dat lijkt hem heel normaal


met sierlijk onderwaterballet

verspilt hij graag mijn tijd

dat deert hem echter niet


zonder verleden

zonder toekomst

laat staan een heden

kent onze goudvis toch geen tijd

en zo dus

heeft hij àlle tijd


ik geef toe - met tegenzin -

dat ik hem daar al

stiekem

om heb benijd



in mijn dromen

ontfutsel ik de goden

elk geheim


ik vrij er met de mooiste vrouwen die ik ken

en alle andere

hangen smachtend aan mijn lippen

als ik de fysica ontkracht

bewijs dat E=mc tot de derde macht

geen Einstein kan aan mij tippen


'k ga vaak op reis naar Afrika

waar dan Chinezen wonen

die me

knipmessend en met veel honneurs

de schatten van de Inca's tonen


ja, in mijn dromen

ontfutsel ik alle goden

elk geheim


ik hoef weken niet te spreken

speel als ik wil op Steinway urenlang

Mozart, Beethoven en zelfs Rachmaninov


maar wakend overdag

ben ik die ben

en doe alsof



wat is leven

hunkeren naar

een sedatief voor leven

dit onmerkbaar beven

voor wat werkelijk is

en zich slechts

diep in de nacht laat overwinnen

als er al lang geen sprake meer is

van zinnen

of besef

van enig lef

de ogen maar te sluiten



Download
'Porgi amor' uit Le Nozze di Figaro (W.A. Mozart) door Maria Callas
Wat moet hierover nog gezegd of geschreven worden?
Maria Callas - Porgi Amor - Le Nozze di
MP3 Audio bestand 3.9 MB

Soeur Gudule (adagio con espressione)


hoe ze rook naar zwarte koffie en naar ochtendzeep

"dag jongen" zei en in mijn bovenarm kneep

en "laat eens horen"

en ik dan toonladders op en af

nog sneller dan tevoren


hoe ze mijn vingers greep en die kordaat in bebemolmineur zette

en ik beter op dié noot moest letten

en "kijk hier uit!"

herstellingsteken voor de maat

met piepklein potlood aangeduid


hoe op een ochtend haar zwarte kap niet eens tot aan mijn schouder kwam

en wij met fikse tred door gangen en dan

achteraan in een zaal vol verbaasde uniformenmeisjes

quatre mains speelden

tegen een kakofonie van internensijsjes


hoe blij ze was met Sint of Kerst of nee, 't was nieuwjaar

met het kleine cadeau van moeder voor haar

en daarna uit platte borst en dankbaar plezier

de melodieën meezong

soms wel een kwartier


hoe ik na Turkse mars uit 't grote boek met sonaten

veranderen moest van school en haar pianoles verlaten

maar vele jaren later vaak zalige avonden met Mozart vul

en dan nog wel eens terugdenk

aan die lieve zuster Gudule



hij was een dief

stal dromen en verlangens

en maakte er brandhout van

in haar smeult as nog na


hij was een bedrieger

beloofde een zin van leven

maar gaf alleen zichzelf

en zij in leegte zoekend


hij was een leugenaar

sprak van de Grote Liefde

slechts af en toe een klein gebaar

dan weer verder in de vrede van de waan


hij was verdomd een echte charlatan

die speelde met haar houden van



De ultieme sterrengaper


de dansende vlam van de buitenkaars

houdt de kat van de buurman in bedwang

ik wou dat ik een telescoop had

dan kon ik dichter naar de sterren kijken


zwijgzame bondgenoten

in een duister universum


ik speur al lang niet meer

naar hersenconstellaties

als Grote Beer of Kleine Beer

en Aries of Orion

het is mij om het even

alsof

in één vierkante centimeter

de grootsheid van een kunstwerk

te omvatten valt

ik ben geen sterrenmeter!

ik ben een sterrenstaarder

die stilaan leert

te kennen uit het hart

niet uit het hoofd


dus

laat me maar

zo uitermate klein

zo uitermate nietig

ultieme sterrengaper zijn



het juiste woord op de juiste plaats

kent geen gelijke

zozeer kan het de ziel verblijden

van al wie werkelijk lezen kan

ik ben een man

en ken de heerlijkheid van vrouwen

edoch

men zal

na lange tijd beschouwen

erkennen

dat woord altijd de meerdere is

in het beroeren van de geesten


wij leven door de taal

maar slapen er helaas niet mee



sterk is nu de drang

de avondlucht te zijn

de aarde toe te dekken

voor de koude nacht


sterk is nu de drang

de volle maan te zijn

dat stuntelend paartje in de struiken

waar ik voor schijn


sterk is nu de drang

bij jou te zijn

niet langer meer te willen

oog in oog en hand in hand

verlangens stillen




te denken dat we weten

behoedt ons niet voor onheil


te weten wat we voelen

zet ons op een wankel spoor

dansend op het slappe koord van nu en dan


te voelen dat we zijn

is ons enig leiden

en ons enig lijden



Mijmeringen vers 12, regel 1-24


voorwaar, voorwaar

ik bied mijn rechterwang aan iedereen

die me eerst op de linker

een klap van de waarheid verkoopt

          ik hoop alleen dat mijn oren er dan nog jaren van tuiten


voorwaar, voorwaar

ik wil oprecht trachten te leven

van al het goede

dat de medemens mij geeft

          ik hoop alleen dat hij er niets voor in de plaats hoeft


voorwaar, voorwaar

ik geloof heel zeker

in de zaligheid

van de armen van geest

          ik hoop alleen dat die mij wel gerust laten


voorwaar, voorwaar

ik bèn heus niet bezorgd om wat ik niet heb

ik heb al werk genoeg

met wat het mijne is

          ik hoop alleen dat daar dan ook helemaal niets bij komt



ze was zwart

als de nacht

dat trok me in haar aan

met elke schaterlach

kreeg je twee grote rijen hagelwitte tanden cadeau

hoewel er wel op één

een piepkleine oranje spikkel zat

als van hardnekkige spaghettisaus

dat vond ik heel merkwaardig

ik heb ze nooit zonder die spikkel gezien

dus

zo moest het wel


ze kon zo stuntelig op me wachten

bij de witte bank

met de fiets tussen haar lange benen

daar kreeg ik het zo warm van

als ik dat zag

haar zoete mond

was de eerste die ik proefde

en waar ik vaak in zou verdwalen


ze had iets groots

en iets heel teders

ik werd al stil

als ik haar adem rook

en zij

zo dichtbij

met donkere ogen

in me keek


ik heb geen zussen

dus moest ik maar

HET boekje lezen

al bleek daar niet veel van te kloppen

zij had

van die grote ronde hoven

was dat wel helemaal normaal?

haar driehoek

leek ook eerder

een s-vormig streepje

ook ik

met amper okselhaar

had over mijzelf

geen regel gelezen


toch was het nooit

alsof het maar

behelpen was


nee

ik herinner me

en draag dat met me mee


dat zij

de eerste was



Een lege fles is het enige ware geschenk


alle woorden

uitverkocht


zin

tijd

iemand


ik stuur je dit niets

het onnoembare

tussen jou en mij



what can I say

all emptiness my way

and not a single sign of change

how strange

for no one ever  asks

we keep on wearing that old mask

of doing and pretending not

as time goes by might be so right

start wondering why

and how and when this all will end

a glimpse of possibility for once

my friend



Blues, grootmoe! Blues!


waar is

de groene scooter met het zadel in luipaardvachtmotief

de zoete geur van benzine


waar is

de veel te grote ijzeren badkuip op pootjes

zonder kraan

op betonnen vloer in het kille washok


waar zijn

de lichtblauwe tegels

de koperen waterpompen in de keuken

gerookte paling op papier


waar is

het onduidelijke behang

de blauwwitte radio op het rek

de platenhoes van Jim Reeves

de mazoutkachel met de blauwe vlammen

die steeds maar poefte


waar zijn

nonkels en tantes

elk naar hun eigen Canada

de fiere koppen

de lange jassen

in eenvoud alle stijl


waar zijn

hun kinderen nu

verdwenen en verzwegen

in Canada uit brieven


mijn adem

had daar kunnen ademen

bij grootvader Gielen

en

Paolo Conte

had er prachtig geklonken

toch?



ik boog me naar haar

of

boog zij zich naar mij

voorzichtige handen streelden wangen


je bent zo nerveus

herhaalde ze

ik zat rillend op de bank aan de oever

ze legde haar hoofd op mijn borst

ademde zacht fluitend uit

in  uit  in  uit

haar haren in mijn gezicht


misschien

deed het ritmisch klotsende water

haar plassen in de struiken

ach nee

we hadden genoeg op


toen ze terugkeerde

lag ik al neer

blies grijze sigarettenrook in de koele ochtendlucht

en merels kondigden de nieuwe dag aan

wij beseften zwijgend

dat alles weer als vanouds zou zijn


uiteindelijk

kreeg ze me rustig

we vertrokken

twee verwarmde harten

naar onze eigen koude werelden



ijdele hoop

na verloren liefde

het gat in mijn hart te dichten


                    wat een koehandel

                    van gevoelens

                    in naam van Hare Grootheid

                    wat een bigotterie

                    van geveinsde eeuwigheid


pijnlijk helder

ken ik nog

alle exen met een stuk van mij


                    geperforeerde harten

                    wegen lichter

                    zou men vermoeden

                    maar ik was altijd een kluns

                    in wetten van gewicht en massa


rimpels op het voorhoofd

verraden stukken uit het hart

zo lopen wij rond

en delen geheimen


totdat het einde nadert

doodsmaskers

doorgroefd

doorploegd

van te weinig over

om door te gaan



als ik kon

ik gaf je een grote bijl

om tijd stuk te slaan

tijd die pijn bracht

maar

tijd

is ook in nu en morgen


als ik kon

ik gaf je

een gom

om langzaam

eeltplekken in je geheugen te doen vervagen

maar

ook veel moois

zou mee verdwijnen


als ik kon

ik gaf je macht

om de wonden uit je ziel te snijden

maar

wie zou je nog zijn

met je gehavende ziel


ik geef je beter

mijn hand

om in te knijpen

in tijd die is en komt


ik geef je beter

mijn hart

om samen

traag maar zeker

eeltplekken te weken


ik geef je beter

wie ik ben

om samen

wonden te zalven

die dan littekens worden

getuigen

waarmee je verder leven kan



Kinderwaarheid


onlangs

hoorde ik een kind

heel overtuigend roepen

dit is SAAI!


ik vond dat

vertederend

geheel op eigen kracht varend

heeft het nog een leven voor zich

om

het frivole

in de monotonie

van het bestaan

te ontdekken



Herfst in de straat

 

kaal de bomen

zompig gras

en honderd ogen

open toe in regenplas

 

tegen donkere wolken

keert een eenzame vogel

terug

van nergens

 

daarbuiten

hierbinnen

ondergaan

 

ik ouwe zak

het regent dan ook al

twee dagen

oude wijven

 


Dag van de arbeid!


kneuterige levenskruideniers zijn we

allemaal

en een voor een

die onze ikken in promotie zetten

en naderhand

mokkend vaststellen

dat weinigen

zich ook maar iets gelegen laten

aan promoties

bij kruideniers



Voor Laura


het onbegrijpelijke

laten

de mens

alleenheerser van het ondenkbare

lotgenoot

het dwaze hersenschimmenspel

verlaten


onverklaarbare momenten

jouw momenten

onder de knie

vaak

onder de gordel


verrekijkerkijken

ook troebel beeld

geeft zicht

op te ontdekken einder


lieve Laura



Download
Impromptu Opus 90 nr. 3 van Schubert door Olga Jegunova
.......
Schubert_ Impromptu in G flat Op. 90 No.
MP3 Audio bestand 5.2 MB


wanneer ik maar wil

trommel ik oude vrienden op

met de vingers van één hand op de keukentafel


we delen pakken frieten, flesjes bier

wat roltabak en straffe verhalen

verbeteren de wereld en passant

wij laten ons niet meevoeren

door een of andere praatjesmaker met een idee

wij zijn er al uit en hebben over alles nagedacht

wat heet?

ook nog gestudeerd

wij lachen luid

zoals dat zelfverzekerden betaamt

in hun oordeel over alles en iedereen

kinderen bleken ook toekomstige professoren

of onmiskenbaar wielertalent

al blinkend op het familieblazoen

wij waren ook nog eens een supergenenpoel

godbetert


ik slurp het heden op

uit een kop dampende zwarte koffie


ruik nog frieten aan de lege tafel

de ene mag geen drank meer van de dokter

iemands vriendin blijft aan de drank

de jeugdige Bourgondiër inmiddels diabeet en op dieet

een ander al aan zijn vierde vrouw

de oudste aan de tafel die het nog steeds niet weet

onze verhalen

vermalen door de raderen van de tijd

over kinderen wordt nu gezwegen

maar 'alles gaat goed'


het leven was niet mals voor ons

maar wie kan dat wat schelen


ik neig te zuchten maar houd me in

grijns

naar mijn dagelijkse sporen in de spiegel


ik ben alleen

zet me aan de keukentafel

en trommel luid

met de vingers van twee handen